Text copied!
CopyCompare
De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939 - Spreuken

Spreuken 22

Help us?
Click on verse(s) to share them!
1Een goede naam is meer waard dan een groot vermogen, Bemind te zijn is beter dan zilver en goud.
2Rijk en arm ontmoeten elkaar, Jahweh is hun aller Schepper.
3De wijze ziet onheil en trekt zich terug; De onnozelen lopen door, en moeten ervoor boeten.
4Het loon voor ootmoed en vreze voor Jahweh Is rijkdom, aanzien en leven.
5Doornen en strikken liggen op de weg van den valsaard; Wie zijn leven liefheeft, blijft er ver vandaan.
6Oefen kinderen in de weg, die ze moeten gaan, Dan wijken ze ook in hun ouderdom er niet van af.
7Wie rijk is, heerst over de armen; Wie leent, wordt de slaaf van wie uitleent.
8Wie onrecht zaait, zal onheil oogsten; De vrucht van zijn arbeid gaat te niet.
9Een vriendelijk mens wordt gezegend, Want hij deelt met den arme zijn brood.
10Jaag den spotter weg, en het twisten houdt op, Er komt een eind aan vechten en schimpen.
11De zuivere van harte wordt door Jahweh bemind, De vleier is de vriend van den koning.
12De ogen van Jahweh houden vol kennis de wacht; Hij verijdelt de woorden van den zondaar.
13De luiaard zegt: Buiten loopt een leeuw, Midden op straat word ik nog verscheurd!
14Een diepe kuil is de mond van vreemde vrouwen; Op wien Jahweh vertoornd is, die valt erin.
15Al zit de dwaasheid in het hart van een kind geworteld, De tuchtroede haalt ze er uit!
16Wie een arme verdrukt, brengt hem voordeel; Wie aan een rijkaard iets geeft, veroorzaakt gebrek
17Woorden van wijzen Neig uw oor en luister naar mijn woorden; Zet uw aandacht erop, om ze te leren kennen.
18Het is goed, als ge ze ter harte neemt, En ze allen bestendig op uw lippen hebt.

19Opdat ge in Jahweh uw vertrouwen moogt stellen, Maak ik ze heden bekend, ook aan u!
20Een dertigtal heb ik er voor u opgeschreven: Ze bevatten goede raad en ervaring;
21Ze leren u de waarheid en betrouwbare woorden, Zodat ge een goed antwoord kunt geven aan hen die u ondervragen
22Buit een arme niet uit, omdat hij arm is, Trap in de poort niet op den kleinen man;
23Want Jahweh zal het voor hen opnemen, En die hèn beroven, van het leven beroven.
24Sluit geen vriendschap met een driftkop, Laat u niet in met een heethoofd;
25Anders raakt ge vertrouwd met hun wegen, En zet ge een valstrik voor uzelf.
26Behoor niet tot hen, die handslag geven, En borg blijven voor schulden;
27Als ge niets hebt om te betalen, Haalt men het bed onder u weg.
28Raak niet aan de eeuwenoude grenzen, Die uw voorvaderen hebben getrokken.
29Ziet ge iemand die handig is met zijn werk, Hij komt bij koningen in dienst; Het gewone volk hoeft hij niet te dienen!