Text copied!
CopyCompare
De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939 - Psalmen

Psalmen 116

Help us?
Click on verse(s) to share them!
1Halleluja! Ik heb Jahweh lief, Want Hij hoort naar mijn smeken!
2Hij luisterde naar mij, toen ik riep
3En de strikken des doods mij omknelden; Toen doodsangst mij kwelde, Nood en jammer mij troffen.
4Ik riep de Naam van Jahweh aan: “Ach, Jahweh, spaar toch mijn leven!”
5En Jahweh was genadig en trouw, Onze God vol ontferming:
6Jahweh waakt over de zwakken; Ik was uitgeput, maar Jahweh heeft mij gered!
7Wees dan gelaten, mijn ziel; Want Jahweh blijft voor u zorgen:
8Hij heeft mij gered van de dood, Mijn ogen van tranen, mijn voeten van stoten;
9Nog mag ik voor Jahweh’s aanschijn wandelen In de landen der levenden!
10Ik blijf dus vertrouwen, al roep ik ook uit: “Ik ben diep ongelukkig!”
11Al zou ik in mijn ellende ook zeggen: “Er is geen mens te vertrouwen!”
12Hoe zal ik Jahweh kunnen vergelden Al het goede, dat Hij mij deed?
13De kelk der redding hef ik omhoog, En roep de Naam van Jahweh aan;
14Ik zal mijn gelofte aan Jahweh volbrengen Ten overstaan van heel het volk:
15Want te duur was in de ogen van Jahweh De dood zijner vromen.
16Ach Jahweh, ik ben maar uw knecht, de zoon van uw dienstmaagd, Toch hebt Gij mijn boeien verbroken:
17Ik breng U dan een offer van dank, En roep de Naam van Jahweh aan,
18-

19In de voorhoven van Jahweh’s huis, Binnen uw muren, Jerusalem!