2De misdaad van tyrannen doet twisten ontstaan; Door een verstandig man worden ze bijgelegd
3Een man, die rijk is, maar de armen verdrukt, Is een regen, die wegspoelt, geen brood geeft.
4Die om de wet niet geven, prijzen den boze; Die de wet onderhouden, zijn kwaad op hem.
5Slechte mensen verstaan geen recht, Maar die Jahweh zoeken begrijpen alles.
6Beter een arme, die onberispelijk wandelt, Dan een rijke, die verkeerde wegen gaat.