20Wie op zijn woorden let, heeft het goed; Gelukkig hij, die op Jahweh vertrouwt!
21Een wijze geest wordt verstandig genoemd, Maar met goede woorden bereikt men nog meer.
22Inzicht is een levensbron voor wie het bezit, Dwazen worden met dwaasheid bestraft.
23Een wijze geest spreekt verstandige taal, Hij maakt, dat zijn woorden overtuigen.
24Vriendelijke woorden zijn een honingraat, Zoet voor de ziel en verkwikkend voor het gebeente.
25Soms houdt men een weg voor de rechte, Die tenslotte uitloopt op de dood.