Text copied!
CopyCompare
De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939 - Johannes - Johannes 1

Johannes 1:19-37

Help us?
Click on verse(s) to share them!
19En dit is de getuigenis van Johannes, toen de Joden uit Jerusalem priesters en levieten tot hem zonden, om hem te vragen: Wie zijt gij?
20Hij erkende het openlijk: Niet ik ben de Christus.
21Ze vroegen hem: Wat dan? Zijt gij Elias? Hij zeide: Ik ben het niet. Zijt gij de profeet? Hij antwoordde: Neen.
22Ze zeiden hem dan: Wie zijt ge; opdat we antwoord brengen aan hen, die ons gezonden hebben; wat zegt ge van uzelf?
23Hij sprak: Ik ben de “stem van een roepende in de woestijn: Maakt recht de weg des Heren”, zoals de profeet Isaias heeft gezegd.
24De afgevaardigden nu behoorden tot de farizeën;
25ze ondervroegen hem, en zeiden: Waarom doopt ge dan, zo ge de Christus niet zijt, noch Elias, noch de profeet?
26Johannes gaf hun ten antwoord: Ik doop met water; maar midden onder u staat Hij, dien gij niet kent.
27Hij is het, die na mij komt; ik ben niet waardig, zijn schoenriem los te maken.
28Dit gebeurde te Betánië, aan de overkant van de Jordaan, waar Johannes toen doopte.
29Daags daarna zag hij Jesus tot zich komen; en hij zeide: Zie het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt.
30Deze is het, van wien ik sprak: Na mij komt een Man, die mij is voorafgegaan; want Hij bestond eerder dan ik.
31Ook ik kende Hem niet; maar juist daarom kwam ik dopen met water, om Hem aan Israël bekend te maken.
32Nog getuigde Johannes: Ik heb den Geest als een duif uit de hemel zien dalen, en op Hem rusten.
33Ook ik kende Hem niet; maar Hij die mij zond, om met water te dopen, Hij sprak tot mij: Op wien ge den Geest ziet nederdalen en rusten, Hij is het, die doopt met den Heiligen Geest.
34Ik heb het gezien, en ik heb getuigd: Hij is de Zoon van God.
35Daags daarna stond Johannes daar weer met twee zijner leerlingen.
36En met de blik op Jesus, die voorbijging, zeide hij: Zie het Lam Gods.
37De twee leerlingen hoorden hem dit zeggen, en gingen Jesus achterna.

Read Johannes 1Johannes 1
Compare Johannes 1:19-37Johannes 1:19-37