8Al mijn woorden zijn oprecht, Niet één ervan is misleidend of vals;
9Voor wie ze verstaat, zijn ze allen treffend, Voor wie ze wil begrijpen, allen juist.
10Neemt liever mijn tucht aan dan zilver, Geeft aan kennis de voorkeur boven het fijnste goud;
11Want de wijsheid is meer waard dan juwelen, Geen kostbaarheid komt haar nabij!
12Ik, wijsheid, ben met overleg vertrouwd, En beschik over weloverwogen kennis;
13Maar hoogmoed en trots, een slechte levenswandel, En een wispelturige tong zijn een afschuw voor mij.