19Mijn vrucht is meer waard dan het edelste goud, Meer dan het fijnste zilver mijn oogst.
20Ik wandel op de weg der gerechtigheid, Midden op de paden van het recht:
21Om die mij beminnen, met bezit te verrijken, En hun schatkamers te vullen.
22Jahweh schiep mij als zijn eerste gewrocht, Als het eerste werk, dat Hij ooit heeft gemaakt;