14Ik beschik over raad en beleid, Ik bezit doorzicht en kracht;
15Door mij zijn de koningen koning, En bepalen de leiders wat recht is;
16Door mij zijn de vorsten vorst, En zijn alle rechtvaardige rechters in aanzien.
17Die mij beminnen heb ik lief, En die mij zoeken, zullen mij vinden.
18Ik beschik over rijkdom en aanzien, Over duurzame welvaart en voorspoed;
19Mijn vrucht is meer waard dan het edelste goud, Meer dan het fijnste zilver mijn oogst.
20Ik wandel op de weg der gerechtigheid, Midden op de paden van het recht:
21Om die mij beminnen, met bezit te verrijken, En hun schatkamers te vullen.