16Dekens heb ik op bed gelegd, Bonte dekens van egyptisch lijnwaad;
17Ik heb mijn bed met myrrhe besprenkeld, Met aloë en kaneel.
18Kom, laat ons dronken worden van minne, En tot de morgen zwelgen in liefde.
19Mijn man is niet thuis, Hij is op een verre reis;
20Een buidel geld heeft hij bij zich gestoken, Dus komt hij met volle maan pas terug.