7Wees niet wijs in uw eigen ogen, Heb ontzag voor Jahweh en vermijd het kwaad:
8Het zal genezing brengen voor uw lichaam, Verkwikking voor uw gebeente.
9Eer Jahweh met heel uw bezit, Met het beste van al uw inkomsten:
10Dan zullen uw schuren vol koren zijn, Uw kuipen bersten van most.
11Mijn zoon, sla de lessen van Jahweh niet in de wind, Heb geen afkeer van zijn bestraffing;
12Want Jahweh tuchtigt hem, dien Hij liefheeft, Kastijdt het kind, dat Hij mag.
13Gelukkig de mens, die wijsheid verkreeg, De man die inzicht bekwam;
14Want haar voordelen zijn groter dan die van zilver, Wat zij opbrengt is beter dan goud.
15Zij is meer waard dan juwelen; Geen van uw kostbaarheden komt haar nabij!