1Wenken voor Lemoeël, den koning van Massa, die zijn moeder hem gaf.
2Mijn zoon, wat zal ik u zeggen; Wat, kind van mijn schoot; Wat, kind van mijn geloften!
3Verkwist uw geld niet aan vrouwen, Schenk uw hart niet aan haar, die koningen verderven;
4Dat past geen koningen, Lemoeël! Het past geen koningen, wijn te drinken; Vorsten mogen niet verzot zijn op drank.