18Want haar pad helt naar de dood, Naar de schimmen leiden haar wegen.
19Wie zich met haar inlaat, keert nooit weerom, Bereikt nimmer de paden des levens!
20Zo zult ge het pad der braven bewandelen, En de weg der rechtvaardigen houden.
21Want de vromen zullen de aarde bewonen, Alleen de onberispelijken blijven er op;