11Het overleg zal over u waken, Het verstand de wacht bij u houden.
12Zij zullen u behoeden voor de weg van het kwaad, Voor den man, die leugentaal spreekt;
13Voor hen, die het rechte pad hebben verlaten, En wandelen op duistere wegen;
14Voor hen, wie de misdaad een vreugde is, En die om boze plannen juichen,
15Die kronkelwegen gaan, En afdwalen op hun paden.
16Zij zullen u behoeden voor een vreemde vrouw, Voor een onbekende met haar gladde taal,
17Die den vriend van haar jeugd heeft verlaten, Het verbond van haar God heeft vergeten.