7Iemand die genoeg heeft, geeft niet om honing; Als iemand honger heeft, is al het bittere zoet.
8Als een vogel, die uit het nest fladdert, Zo is een man, die rondzwerft ver van zijn huis.
9Olie en wierook verheugen het hart; De raad van een vriend verblijdt de ziel.
10Laat uw eigen vriend en dien van uw vader niet in de steek; Maar betreed niet het huis van uw broeder, als het u slecht gaat, Beter een vriend dichtbij. Dan een broer veraf.