3Plomp is een steen, en zwaar het zand; Zwaarder dan beide is het humeur van een dwaas.
4Wreed is de wraak, een stortvloed de toorn; Maar wie houdt het uit voor de jaloezie?
5Beter een terechtwijzing in het openbaar, Dan liefde, die zich niet uit.
6Goed bedoeld zijn de wonden, door een vriend geslagen; Verraderlijk de kussen van een vijand.
7Iemand die genoeg heeft, geeft niet om honing; Als iemand honger heeft, is al het bittere zoet.
8Als een vogel, die uit het nest fladdert, Zo is een man, die rondzwerft ver van zijn huis.
9Olie en wierook verheugen het hart; De raad van een vriend verblijdt de ziel.