5Antwoord een dwaas naar zijn dwaasheid, Anders denkt hij nog, dat hij wijs is
6Men snijdt zich de voeten af en mishandelt zichzelf, Wie een dwaas een boodschap laat doen.
7Voor een lamme hebben zijn benen geen nut; Zo is het met een spreuk in de mond van dwazen.
8Als iemand, die een kei bij een edelsteen legt, Is hij, die eerbetoon schenkt aan een dwaas