13Mijn zoon, eet honing, want die smaakt goed; Honingzeem is zoet voor het gehemelte:
14Zo is ook de kennis goed voor uw hart, En de wijsheid voor uw ziel. Vindt ge haar, dan is er toekomst, En wordt uw verwachting niet beschaamd.
15Booswicht, loer niet op de woning van den rechtvaardige, Beproef niet, zijn verblijf te vernielen;
16Want al valt de rechtvaardige zevenmaal, hij staat weer op, Maar de bozen blijven liggen in het kwaad.
17Als uw vijand valt, moet ge u niet verheugen, Als hij struikelt, u niet verblijden;