17Wie van feestvieren houdt, vervalt tot gebrek; Wie veel wijn en olie verbruikt, wordt niet rijk.
18De boze is een losprijs voor den rechtvaardige, Zondaars komen voor de deugdzamen in de plaats.
19Beter in een woestijn te wonen, Dan bij een snibbige en humeurige vrouw.
20In de woning van een wijze blijven kostbare schatten, Maar de domoor jaagt ze erdoor.
21Wie naar rechtvaardigheid en goedheid streeft, Zal leven vinden en aanzien.
22De wijze beklimt een stad van helden, En werpt het bolwerk neer, waarop zij vertrouwen.
23Wie let op zijn mond en zijn tong, Bespaart zich moeilijkheden.
24“Spotter” noemt men een overmoedig, vermetel mens, Een die handelt in mateloze trots.
25Een luiaard komt nog om door zijn ondeugd, Want zijn handen weigeren te werken.