Text copied!
CopyCompare
De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939 - Spreuken - Spreuken 20

Spreuken 20:6-16

Help us?
Click on verse(s) to share them!
6Velen worden vriendelijke mensen genoemd; Waar vindt men echter iemand, die betrouwbaar is?
7Een deugdzaam mens, die onberispelijk wandelt: Ook na zijn dood gaat het zijn kinderen goed.
8De koning, die op zijn rechterstoel zit, Zift met zijn ogen al wat slecht is.
9Wie kan zeggen: Ik heb mijn hart rein gehouden, Ik ben vrij van zonde?
10Tweeërlei gewicht en tweeërlei maat: Jahweh heeft van beide een afschuw.
11Zelfs uit het gedrag van een kind kan men opmaken, Of zijn daden zuiver zijn en oprecht.
12Een oor dat hoort, en een oog dat ziet: Jahweh heeft ze beide gemaakt.
13Wees niet verzot op slapen, anders wordt ge arm; Houd uw ogen open, en ge krijgt eten genoeg.
14Slecht! Slecht! klaagt de koper; Maar als hij is weggegaan, gaat hij er groot op
15Er is goud, er zijn veel juwelen, Maar het kostbaarst bezit zijn verstandige lippen.
16Ontneem hem zijn kleed, want hij bleef borg voor een ander; Eis een pand van hem, terwille van vreemden.

Read Spreuken 20Spreuken 20
Compare Spreuken 20:6-16Spreuken 20:6-16