10Tweeërlei gewicht en tweeërlei maat: Jahweh heeft van beide een afschuw.
11Zelfs uit het gedrag van een kind kan men opmaken, Of zijn daden zuiver zijn en oprecht.
12Een oor dat hoort, en een oog dat ziet: Jahweh heeft ze beide gemaakt.
13Wees niet verzot op slapen, anders wordt ge arm; Houd uw ogen open, en ge krijgt eten genoeg.
14Slecht! Slecht! klaagt de koper; Maar als hij is weggegaan, gaat hij er groot op
15Er is goud, er zijn veel juwelen, Maar het kostbaarst bezit zijn verstandige lippen.