Text copied!
CopyCompare
De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939 - Spreuken - Spreuken 1

Spreuken 1:20-33

Help us?
Click on verse(s) to share them!
20De wijsheid roept luid in de straten, Op de pleinen verheft ze haar stem;
21Ze roept op de tinne der muren, En spreekt aan de ingang der poorten:
22Hoe lang nog, dommen, blijft gij liever onnozel, Blijven de eigenwijzen verwaand, Willen de dwazen van geen wijsheid horen?
23Keert u tot mijn vermaning; Dan stort ik mijn geest over u uit, En maak u mijn woorden bekend.
24Maar zo ge weigert, als ik roep, En niemand er op let, als ik mijn hand verhef;
25Zo ge mijn raad geheel en al in de wind slaat, En van mijn vermaning niet wilt weten:
26Zal ik lachen, wanneer het u slecht gaat, Zal ik spotten, wanneer uw verschrikking komt als een onweer;
27Wanneer uw ongeluk nadert als een orkaan, Wanneer benauwdheid en angst u overvallen!
28Dan zal men mij roepen, maar zal ik niet antwoorden, Zal men mij zoeken, maar mij niet vinden!
29Omdat ze van wijsheid niets wilden weten, En het ontzag voor Jahweh niet hebben verkozen,
30Van mijn raad niets moesten hebben, En al mijn vermaan in de wind hebben geslagen:
31Zullen ze eten de vrucht van hun wandel, Verzadigd worden met wat ze beraamden.
32Want de onnozelen komen door hun onverschilligheid om, De dwazen storten door hun lichtzinnigheid in het verderf;
33Maar die naar mij luistert, zal in veiligheid wonen, Bevrijd van de vrees voor de rampen!

Read Spreuken 1Spreuken 1
Compare Spreuken 1:20-33Spreuken 1:20-33