17Maar zoals het niet geeft, of het net wordt gespannen, Terwijl alle vogels het zien:
18Zo loeren ze slechts op hun eigen bloed, En belagen ze hun eigen leven!
19Zo gaat het allen, die uit zijn op oneerlijke winst: Deze beneemt zijn bezitters het leven.
20De wijsheid roept luid in de straten, Op de pleinen verheft ze haar stem;
21Ze roept op de tinne der muren, En spreekt aan de ingang der poorten:
22Hoe lang nog, dommen, blijft gij liever onnozel, Blijven de eigenwijzen verwaand, Willen de dwazen van geen wijsheid horen?
23Keert u tot mijn vermaning; Dan stort ik mijn geest over u uit, En maak u mijn woorden bekend.