6Velen dingen naar de gunst van een voorname; Wie geschenken geeft, heeft allen tot vriend.
7Als een arme al door zijn broers wordt gehaat, Hoever zullen zijn vrienden zich dan van hem terugtrekken! Wie te veel spreekt, wordt een meester in de boosheid; Wie woorden najaagt, ontkomt niet.
8Wie verstand verwerft, heeft zichzelven lief; Wie inzicht bewaart, zal het goede ondervinden.
9Een onbetrouwbaar getuige blijft niet ongestraft; Wie leugens verspreidt, zal omkomen.