27Het ontzag voor Jahweh is een bron van leven; Daardoor vermijdt men de strikken des doods.
28Trots gaat een vorst op een talrijke bevolking, Gebrek aan volk is het eind van een heerser.
29De lankmoedige is rijk aan doorzicht, De ongeduldige stapelt dwaasheden op.
30Een kalme natuur doet het lichaam goed, Hartstocht is een kanker voor het gebeente.