Text copied!
CopyCompare
De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939 - Spreuken - Spreuken 14

Spreuken 14:18-32

Help us?
Click on verse(s) to share them!
18De onnozelen valt dwaasheid ten deel, De wijze wordt met kennis gekroond.
19De bozen moeten zich voor de deugdzamen buigen, De snoodaards voor de poorten der rechtvaardigen staan.
20Zelfs bij zijn buur is een arme gehaat, Maar de vrienden van een rijkaard zijn talrijk.
21Een zondaar geeft niet om zijn naaste; Zalig hij, die zich over de armen ontfermt!
22Wie kwaad beramen, geraken op een doolweg; Die op het goede bedacht zijn, ondervinden liefde en trouw.
23Van alle inspanning komt gewin, Praten brengt alleen maar gebrek.
24Bedachtzaamheid is de kroon der wijzen, Dwaasheid de krans der dommen.
25Een betrouwbaar getuige redt mensenlevens; Maar wie leugen verspreidt, pleegt verraad.
26Op het ontzag voor Jahweh mag de sterke vertrouwen, Ook zijn kinderen vinden daarin een toevlucht.
27Het ontzag voor Jahweh is een bron van leven; Daardoor vermijdt men de strikken des doods.
28Trots gaat een vorst op een talrijke bevolking, Gebrek aan volk is het eind van een heerser.
29De lankmoedige is rijk aan doorzicht, De ongeduldige stapelt dwaasheden op.
30Een kalme natuur doet het lichaam goed, Hartstocht is een kanker voor het gebeente.
31Die een arme verdrukt, smaadt zijn Schepper; Maar wie zich over hem ontfermt, brengt Hem eer.
32Door zijn boosheid wordt de zondaar voortgejaagd, Maar de rechtvaardige vindt een toevlucht in zijn deugd.

Read Spreuken 14Spreuken 14
Compare Spreuken 14:18-32Spreuken 14:18-32