3Jahweh zal een rechtvaardige geen honger doen lijden, Maar de begeerlijkheid der bozen wijst Hij af.
4Een vadsige hand kweekt armoe, De hand der vlijtigen maakt rijk.
5Wie in de zomer voorraad opdoet, is wijs; Wie in de oogsttijd slaapt, wordt beschaamd.
6Zegen rust op het hoofd van den rechtvaardige, Maar geweld zal het gezicht der bozen bedekken
7De nagedachtenis van den rechtvaardige wordt gezegend, De naam der bozen vervloekt.