3Hij legt de volken voor ons neer, En naties onder onze voeten;
4Hij kiest het erfdeel voor ons uit, De trots van Jakob, zijn beminde.
5God stijgt ten troon met jubelzang, Jahweh met bazuingeschal!
6Zingt en jubelt ter ere van God, Zingt en juicht voor onzen Koning!
7Want Hij is Koning van heel de aarde; Zingt dus een hymne ter ere van God!
8God heeft het koningschap over de volkeren aanvaard, God heeft zijn heilige troon bestegen;
9De vorsten der volkeren sluiten zich aan Bij het volk van Abrahams God. Want Gode behoren de heersers der aarde; Hoog verheven is Hij alleen!