22Maar zelfs nu weet ik nog, dat God U zal geven, wat Gij Hem vraagt.
23Jesus sprak tot haar: Uw broer zal verrijzen.
24Marta zeide Hem: Ik weet, dat hij verrijzen zal bij de opstanding op de jongste dag.
25Jesus sprak tot haar: Ik ben de verrijzenis en het leven. Wie in Mij gelooft, zal leven, ook al is hij gestorven;