3Neemt het op voor zwakken en wezen, Geef den geringe en verdrukte zijn recht:
4Redt den behoeftige en arme, En rukt ze uit de handen der bozen!
5Maar ze hebben verstand noch begrip; ze tasten in duisternis rond, En brengen alle grondslagen der aarde aan het wankelen!
6Ik had gezegd: Gij zijt goden, Zonen van den Allerhoogste, gij allen;