16Dan zal er een overvloed van koren zijn in het land, Het zal wuiven op de toppen der bergen; Zijn aren zullen als de Libanon bloeien, En de halmen als het kruid op het veld.
17Zijn Naam zij voor eeuwig gezegend, Zolang de zon schijnt, heerse zijn Naam: Alle volkeren zullen zich daarmee zegenen, Alle geslachten der aarde hem loven!
18Gezegend zij Jahweh, lsraëls God, Die wonderen doet, Hij alleen!
19Gezegend voor eeuwig zijn heerlijke Naam, Heel de aarde worde vervuld van zijn glorie! Amen, Amen!
20Einde der gebeden van David, den zoon van Jesse.