31Laat Egypte zijn vette gaven brengen, Koesj zijn handen vullen voor God!
32Koninkrijken der aarde, zingt ter ere van God, En stemt een loflied aan voor den Heer:
33Die de hoogste hemel der hemelen bestijgt, En met zijn stem de machtige donder doet rollen!
34Geeft glorie aan Israëls God, Wiens macht en kracht in de wolken reikt!