3Gij kiest wat kwaad is boven het goede, De leugen boven de waarheid;
4Gij houdt alleen van verwarrende woorden, En bedriegelijke taal.
5Daarom zal God u vernielen, U weggooien eens en voor al, U wegsleuren uit uw tent, Uw wortel uit het land der levenden rukken.
6De rechtvaardigen zullen het huiverend zien, en over hem lachen: