Text copied!
CopyCompare
De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939 - Psalmen - Psalmen 40

Psalmen 40:9-17

Help us?
Click on verse(s) to share them!
9Uw goedertierenheid heb ik verkondigd In de grote gemeente; Ik hield mijn lippen niet gesloten, Jahweh, Gij weet het!
10Uw gerechtigheid verborg ik niet in mijn hart, Uw trouw en hulp sprak ik openlijk uit; Uw liefde en gunst heb ik nimmer verzwegen Voor de talloze schare!
11Jahweh, onthoud mij nu ook uw barmhartigheid niet, Maar laat uw liefde en gunst mij altijd behoeden.
12Want van alle kanten omringen mij rampen: Ik kan ze niet tellen; Mijn zonden hebben mij achterhaald: Ik kan ze niet overzien; Ze zijn talrijker dan het haar op mijn hoofd, Zodat de moed mij ontzinkt.
13Gewaardig U, Jahweh, mij te verlossen; Jahweh, snel mij te hulp!
14Laat smaad en ontering hen treffen, Die mijn leven belagen; Laat ze vluchten met schande, Die zich vrolijk over mijn ongeluk maken,
15En verstarren van schaamte, Die tot mij roepen: “Ha, ha!”
16Maar in U mogen jubelen en juichen, Al die U zoeken; Zonder ophouden zeggen: “Jahweh is groot!” Die verlangend zijn naar uw heil.
17Ik ben wel ellendig en arm, Maar de Heer zal mijner gedenken. Gij zijt mijn helper en redder: Toef niet, mijn God!

Read Psalmen 40Psalmen 40
Compare Psalmen 40:9-17Psalmen 40:9-17