16Geen koning overwint door de macht van zijn heir, Geen held wordt gered door geweldige kracht;
17Ook het ros kan de zege niet schenken, Door zijn grote snelheid niet redden.
18Maar het oog van Jahweh rust op hen, die Hem vrezen, En die op zijn goedheid vertrouwen:
19Om ze te redden van de dood, Ze in het leven te houden bij hongersnood.
20Onze ziel blijft opzien tot Jahweh: Hij is onze hulp en ons schild;