Text copied!
CopyCompare
De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939 - Hooglied - Hooglied 7

Hooglied 7:6-13

Help us?
Click on verse(s) to share them!
6Wat zijt ge schoon, wat zijt ge bevallig, Een liefste vol bekoorlijkheid!
7Uw slanke leest is als een palm, Uw borsten trossen van druiven.
8Ik dacht: Ik wil de palm beklimmen, Zijn dadels grijpen. Uw borsten mogen voor mij zijn Als druiventrossen uit de wingerd; De geur van uw adem als appels,
9Uw mond als de edelste wijn….Die rechtens naar mijn beminde stroomt, Maar afgeleefde lippen ontvliedt!
10Neen, ik blijf van mijn beminde, En zijn verlangen gaat uit naar mij! …
11Ach kom, mijn beminde, Gaan wij uit naar het veld; Laat ons overnachten in dorpen, Gaan wij vroeg de wijngaarden in.
12Laat ons zien, of de wijnstok al uitbot, Of de bloesems zijn opengegaan, Of de granaten al bloeien: Daar zal ik u mijn liefde schenken!
13De liefdeappelen verspreiden hun geur, Boven onze deur hangen de kostelijkste vruchten, Jonge vruchten en oude: Ik spaarde ze voor u, mijn beminde!

Read Hooglied 7Hooglied 7
Compare Hooglied 7:6-13Hooglied 7:6-13