Text copied!
CopyCompare
De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939 - 1 Koningen - 1 Koningen 22

1 Koningen 22:31-40

Help us?
Click on verse(s) to share them!
31Nu had de koning van Aram zijn twee en dertig bevelhebbers van de strijdwagens de opdracht gegeven: Valt niemand aan, wie het ook zij, maar alleen den koning van Israël.
32Toen zij nu Josafat zagen, dachten ze: Dat is zeker de koning van Israël. En ze vielen op hem aan. Maar Josafat hief een krijgsgeschreeuw aan,
33waardoor ze bemerkten, dat hij de koning van Israël niet was. Daarom lieten zij hem met rust.
34Intussen richtte iemand op goed geluk af zijn boog, en trof den koning van Israël tussen de voegen van het pantser. Deze beval toen zijn wagenmenner: Wend de teugels, en breng mij van het slagveld; want ik ben gewond.
35Maar omdat de strijd toen juist op zijn hevigst was, moest de koning tegenover de Arameën rechtop in zijn wagen blijven staan, ofschoon het bloed uit zijn wonde in de bak van de wagen neersijpelde. Tegen de avond echter stierf hij.
36En nog voor zonsondergang ging de kreet door het leger: Iedereen terug naar zijn stad, iedereen terug naar zijn land;
37de koning is dood! In Samaria aangekomen, begroef men den koning;
38en toen men de wagen uitspoelde bij de vijver van Samaria, waar lichtekooien aan het baden waren, likten de honden zijn bloed op. Zo werd het woord vervuld, dat Jahweh gesproken had.
39De verdere geschiedenis van Achab, met al wat hij deed, ook de bouw van het ivoren paleis en de versterking der steden, is beschreven in het boek der kronieken van de koningen van Israël.
40Achab ging bij zijn vaderen te ruste, en zijn zoon Achazja volgde hem op.

Read 1 Koningen 221 Koningen 22
Compare 1 Koningen 22:31-401 Koningen 22:31-40