20Dan zal de God van de vrede den Satan spoedig onder uw voeten verpletteren. De genade van onzen Heer Jesus zij met u!
21Timóteus, mijn medehelper, en mijn stamgenoten Lúcius, Jason en Sosipatros laten u groeten.
22Ik Tértius, die de brief op schrift heb gebracht, groet u in den Heer.
23Cajus, mijn gastheer en die van de ganse gemeente, laat u groeten. Erastus, de stadsrentmeester, en broeder Quartus laten u groeten.
24De genade van onzen Heer Jesus Christus zij met u allen. Amen!