10Ze deden het verbond met God niet gestand, En weigerden, zijn wet te beleven.
11Ze vergaten zijn machtige werken, De wonderen, die Hij hun had getoond.
12Toch had Hij ook voor hun vaderen Wondertekenen gewrocht In het land van Egypte, In de vlakte van Sóan:
13Hij kliefde de zee en voerde hen er doorheen, Zette de wateren overeind als een dam.