2Zijn tent staat in Sjalem, Zijn woning op Sion:
3Daar sloeg Hij de schichten van de boog, Schild en zwaard en strijdknots stuk!
4Vol majesteit straalt Gij Uit de eeuwige bergen
5Kloeke harten werden ontmoedigd en vielen in slaap, De arm ontzonk alle dappere strijders;
6God van Jakob, door uw dreigen Werden ruiters en paarden versuft.