8Van zee tot zee zal Hij heersen, Van de Eufraat tot de grenzen der aarde.
9Zijn tegenstanders zullen de knie voor Hem buigen, Zijn vijanden in het stof moeten bijten;
10De koningen van Tarsjisj en zijn kusten, Zullen Hem geschenken brengen. De koningen van Sjeba en Seba Zullen Hem hun schatting betalen;
11Alle vorsten Hem huldigen, Alle volken Hem dienen.
12Want Hij zal den arme tegen den rijke beschermen, En den verdrukte, die geen helper meer heeft;
13Zich over den zwakke en arme ontfermen, En uitkomst brengen aan de misdeelden.
14Hij zal ze verlossen van druk en geweld, En hun bloed zal kostbaar zijn in zijn ogen;