Text copied!
CopyCompare
De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939 - Psalmen - Psalmen 31

Psalmen 31:12-20

Help us?
Click on verse(s) to share them!
12Als een dode ben ik uit de harten verbannen, Weggegooid als een pot.
13Ik hoor ze met elkander al fluisteren; Overal schrik om mij heen! Ze steken de hoofden bijeen, En smeden plannen, om mij te doden.
14Maar ik blijf op U hopen, o Jahweh, En zeggen: Gij zijt mijn God!
15Mijn lot blijft in uw handen liggen; Verlos mij van mijn vijand en vervolgers.
16Laat uw aanschijn lichten over uw dienaar; Red mij door uw genade.
17Jahweh, laat mij toch niet beschaamd komen staan: Want U roep ik aan. Neen, laat de bozen worden beschaamd en in het dodenrijk varen;
18Laat de leugenlippen verstommen, Die den gerechte durven tergen Met trots en verachting.
19Hoe groot is uw goedheid, o Jahweh, Die Gij hebt weggelegd voor hen, die U vrezen, Die Gij bewijst aan wie tot U vluchten, Voor het oog aller mensen.
20Gij beschermt ze in de schuts van uw aanschijn Voor het sarren der mensen; Gij stelt ze veilig in uw tent Voor het kijven der tongen.

Read Psalmen 31Psalmen 31
Compare Psalmen 31:12-20Psalmen 31:12-20