2Uit het heiligdom u hulp verlenen, En uit Sion u bijstaan.
3Hij gedenke al uw offergaven, En neme genadig uw brandoffers aan;
4Hij schenke u wat uw hart maar begeert, En doe al uw plannen gelukken.
5Dan zullen wij om uw zegepraal juichen, In de Naam van onzen God de feestbanier heffen!
6Nu reeds ben ik er zeker van, Dat Jahweh zijn Gezalfde de zegepraal schenkt, En Hem uit zijn heilige hemel verhoort Door de reddende kracht van zijn rechterhand.
7Anderen gaan trots op wagens en paarden, Wij op de Naam van Jahweh, onzen God;