142Ongerept blijft uw gerechtigheid voor eeuwig en immer, En waarachtig uw wet;
143Al treffen mij nood en ellende, Uw geboden zijn mijn verkwikking.
144Uw inzettingen zijn rechtvaardig voor eeuwig; Onderricht mij er in, opdat ik blijf leven!
145Ik roep met heel mijn hart: Jahweh verhoor mij! Uw inzettingen wil ik trouw onderhouden;
146Ik roep U aan: ach, kom mij te hulp, Om uw vermaningen te beleven.
147Ik ben met mijn smeken de dageraad vóór, Want ik smacht naar uw woord;