7Al vallen er duizend aan uw zijde, Tienduizend aan uw rechterhand, U treffen ze niet; Zijn trouw is een schild en een pantser!
8Ja, met eigen ogen zult gij het zien, En de vergelding der bozen aanschouwen;
9Want úw toevlucht is Jahweh, Den Allerhoogste hebt gij u tot beschermer gekozen.
10Geen onheil zal u dus treffen, Geen plaag uw tenten bereiken;