5Toch hebt Gij hem haast tot een godheid gemaakt, Hem met glorie en luister gekroond.
6Gij hebt hem gesteld over het werk uwer handen, En alles aan zijn voeten gelegd:
7Al de schapen en runderen, En de beesten in het wild;
8De vogels in de lucht en de vissen in zee, Al wat de paden der zeeën bewandelt.
9Jahweh, onze Heer, Hoe heerlijk is uw Naam over heel de aarde!