28Eeuwig zal Ik hem mijn genade behouden, Onverbreekbaar zal mijn verbond met hem zijn:
29Ik zal zijn geslacht laten duren voor eeuwig, Zijn troon als de dagen des hemels!
30En mochten zijn zonen mijn wet verzaken, En niet wandelen naar mijn geboden,
31Mijn voorschriften schenden, Mijn bevel overtreden:
32Dan zal Ik wel met de roede hun misdaad bestraffen, En met slagen hun schuld,
33Maar hèm zal Ik mijn gunst niet onthouden, En mijn trouw niet verloochenen.