16Dat zich altijd verheugt in uw Naam, En in uw gerechtigheid roemt.
17Want Gij zijt onze heerlijke schutse, Door uw goedheid heft onze hoorn zich omhoog:
18Want Jahweh is ons tot schild, Israëls Heilige tot Koning!
19Eens hebt Gij in visioenen gesproken, En tot uw getrouwe gezegd: Ik heb een dapperen strijder gekroond, Hoog verheven een jongeman uit het volk.