14En zoals het vuur de bossen verteert, De vlammen de bergen verzengen:
15Zo moogt Gij hen met uw stormwind vervolgen, In verwarring brengen door uw orkaan!
16Bedek met smaad hun gelaat, Opdat ze uw Naam mogen eren, o Jahweh;
17Laat ze beschaamd staan en verbijsterd voor eeuwig, En in schande vergaan!