20“Zeker, Hij heeft wel de rotsen geslagen, En de steppen met plassen gedrenkt, Zodat er water uit vloeide, En er beken uit stroomden: Maar zal Hij ook brood kunnen schenken, En vlees aan zijn volk kunnen geven?”
21Toen Jahweh dit hoorde, Ontstak Hij in gramschap; Er ontbrandde een vuur tegen Jakob, En tegen Israël woedde zijn toorn:
22Omdat ze niet in God geloofden, En niet vertrouwden op zijn hulp.
23Toch gaf Hij de wolken daarboven bevel, En ontsloot de poorten des hemels;