26Neen, ze vervolgden nog, dien Gij hadt geslagen, En vergrootten de smarten van die door U was gewond;
27Stapel de ene schuld op de andere, Zodat ze niet tot uw gerechtigheid komen;
28Laat ze uit het boek des levens worden geschrapt, Niet worden opgeschreven met de rechtvaardigen.
29Maar hoe ook geplaagd en bedroefd, Uw hulp, o God, zal mij redden!
30Dan zal ik de Naam van God in liederen prijzen, En Hem loven en danken!